De Psalmen 110
110
De priesterkoning des Heren
1Van David. Een psalm.
Aldus luidt het woord des Heren tot mijn Here:
Zet u aan mijn rechterhand,
totdat Ik uw vijanden gelegd heb
als een voetbank voor uw voeten.
2De Here strekt van Sion uw machtige scepter uit:
heers te midden van uw vijanden.
3Uw volk is een en al gewilligheid
ten dage van uw heerban;
in heilige feestdos rijst uit de schoot van de dageraad
de dauw uwer jonge mannen voor u op.
4De Here heeft gezworen en het berouwt Hem niet:
Gij zijt priester voor eeuwig,
naar de wijze van Melchisedek.
5De Here is aan uw rechterhand.
Hij verplettert koningen ten dage van zijn toorn;
6Hij houdt gericht onder de heidenen, hoopt lijken op,
verplettert hoofden op het wijde veld.
7Hij drinkt onderweg uit de beek;
daarom heft hij het hoofd op.
Nu geselecteerd:
De Psalmen 110: NBG51
Markering
Deel
Kopiëren
Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in
Deze vertaling wordt je aangeboden door het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap. Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontdek meer over de vertalingen en de missie van het NBG.
Meer informatie over NBG-vertaling 1951