De Psalmen 32:1-5

De Psalmen 32:1-5 NBG51

Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is; welzalig de mens, wie de HERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is. Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag; want dag en nacht drukte uw hand zwaar op mij, mijn merg verdroogde als in zomerse hitte. sela Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet; ik zeide: Ik zal de HERE mijn overtredingen belijden, en Gij vergaaft de schuld mijner zonden. sela