Psalmen 32:1-5
Psalmen 32:1-5 Herziene Statenvertaling (HSV)
Welzalig is hij van wie de overtreding vergeven, van wie de zonde bedekt is. Welzalig de mens wie de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is. Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg, onder mijn jammerklachten, de hele dag. Want dag en nacht drukte Uw hand zwaar op mij, mijn levensvocht veranderde in een zomerse droogte. Sela Mijn zonde maakte ik U bekend, mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE. En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde. Sela
Psalmen 32:1-5 Het Boek (HTB)
Gelukkig is hij wiens misstap vergeven wordt en wiens zonden vergeten worden. Gelukkig is hij aan wie de HERE zijn zonde niet toerekent en wiens innerlijk eerlijk en oprecht is. Zolang ik mijn zonde niet beleed, kwijnde ik weg. Ik was de hele dag tot tranen toe bewogen. Dag en nacht voelde ik hoe U tot mijn geweten sprak. Ik schrompelde in elkaar als bij grote hitte. Toen heb ik U al mijn zonden beleden en niets voor U verborgen gehouden. Ik zei: ‘Ik zal de HERE alles opbiechten’ en toen hebt U mijn schuld vergeven.
Psalmen 32:1-5 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Een onderwijzing van David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. Welgelukzalig is de mens, dien de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is. Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen den gansen dag. Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten. Sela. Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde. Sela.
Psalmen 32:1-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is; welzalig de mens, wie de HERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is. Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag; want dag en nacht drukte uw hand zwaar op mij, mijn merg verdroogde als in zomerse hitte. sela Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet; ik zeide: Ik zal de HERE mijn overtredingen belijden, en Gij vergaaft de schuld mijner zonden. sela
Psalmen 32:1-5 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Een lied van David, om iets van te leren. Het is heerlijk als de Heer je heeft vergeven wat je verkeerd hebt gedaan. Het is heerlijk als God je heeft vergeven dat je Hem ongehoorzaam bent geweest. Het is heerlijk als de Heer zegt dat je niet meer schuldig bent. Het is heerlijk als Hij je alles heeft vergeven. Eerst zweeg ik tegen God over de dingen die ik verkeerd had gedaan. Maar ik kon er niet meer tegen. De hele dag schreeuwde ik het uit. Want dag en nacht voelde ik dat U boos op mij was. Ik voelde me zo uitgedroogd als een plant in een hete, droge zomer. Maar tenslotte vertelde ik U dat ik U ongehoorzaam was geweest. Ik verborg niets voor U. Ik vertelde U alles wat ik verkeerd had gedaan. Toen vergaf U het mij en U deed mijn schuld weg.