1 Koningen Inleiding

Inleiding
1 en 2 Koningen vormen één boek in de Hebreeuwse Bijbel en worden daar bij de profetische geschriften gerekend, omdat ze de geschiedenisverhalen voorzien van profetisch commentaar. De twee boeken bestrijken samen zoʼn vierhonderd jaar, waarin Israël werd bestuurd door koningen, vanaf het einde van het koningschap van David (tiende eeuw voor Christus) tot aan de Babylonische ballingschap in 586 voor Christus. 1 Koningen begint met de dood van David, gevolgd door een beschrijving van het bewind van Salomo en de bouw van de eerste tempel in Jeruzalem. Verder wordt de scheuring van het koninkrijk in een noordelijk deel (Israël) en een zuidelijk deel (Juda) beschreven. Het boek eindigt met het grote conflict tussen de profeet Elia en koning Achab van Israël.
1 Koningen benadert de geschiedenis als een bron waaruit men lessen voor het heden kan leren. De gebeurtenissen uit het verleden worden beschreven met de bedoeling dat dezelfde fouten niet opnieuw zullen worden gemaakt. Uit het conflict tussen Elia en Achab blijkt Gods directe betrokkenheid bij het menselijk leven en zijn zorg voor menselijke aangelegenheden. 1 Koningen legt vooral de nadruk op maatschappelijk kwaad en de rampzalige gevolgen daarvan voor het geestelijk leven van een volk.

Markering

Deel

Kopiëren

None

Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in