Veertig dagen lang, ʼs morgens en ʼs avonds, daagde de Filistijnse reus de Israëlitische legers uit. Op een dag zei Isaï tegen David: ‘Breng een grote zak geroosterd koren en deze tien broden naar je broers. Geef deze tien stukken kaas aan hun commandanten en vraag hoe je broers het maken. Neem een levensteken van hen mee terug!’ Saul, de broers van David en de rest van het Israëlitische leger lagen nog steeds bij het Terebintendal. De volgende morgen in alle vroegte liet David de schapen onder de hoede van een andere herder achter en vertrok met de geschenken. Hij bereikte de rand van het kamp net op het moment dat het Israëlitische leger onder het slaken van oorlogskreten naar het strijdtoneel trok. Even later stonden de Israëlitische en Filistijnse troepen oog in oog met elkaar, leger tegenover leger. David liet zijn bagage achter bij een kwartiermeester en mengde zich snel onder de soldaten, op zoek naar zijn broers. Terwijl hij met hen praatte en informeerde hoe het met hen ging, zag hij hoe Goliath tussen de Filistijnse troepen naar voren kwam en zijn uitdaging naar het Israëlitische leger uitschreeuwde. Zodra zij hem zagen, begonnen de Israëlitische strijders zich uit angst terug te trekken.
Lees 1 Samuël 17
Luisteren 1 Samuël 17
Delen
Alle vertalingen vergelijken: 1 Samuël 17:16-24
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's