Handelingen 20:7-12

Handelingen 20:7-12 HTB

Toen wij aan het begin van de nieuwe week, op zaterdagavond, bijeen waren voor de maaltijd van de Here, sprak Paulus de christenen toe. Omdat hij de volgende morgen wilde vertrekken, ging hij door tot middernacht. Er brandde in de bovenkamer, waar wij bij elkaar waren, een flink aantal olielampen. Eutychus, een jonge man die in de vensterbank zat, viel in slaap. Toen Paulus maar bleef doorspreken, viel hij vanaf de derde verdieping naar beneden. Toen ze hem optilden, bleek hij dood te zijn. Paulus rende de trappen af, liet zich op de jongen vallen en sloeg zijn armen om hem heen. ‘Huil niet,’ zei hij. ‘De jongen leeft nog.’ Paulus ging weer naar boven en brak het brood. Na te hebben gegeten, bleef hij nog een hele tijd spreken. Hij vertrok pas toen het al licht werd. De jongen werd levend en wel naar huis gebracht, wat voor alle gelovigen een geweldige bemoediging was.