Abram gehoorzaamde de HERE en vertrok met zijn neef Lot. Abram was toen vijfenzeventig jaar. Hij nam zijn vrouw Sarai, zijn neef Lot en al zijn bezittingen mee: vee en slaven die hij in Haran had verzameld. Zo kwamen zij in Kanaän aan. Trekkend door het land kwamen zij in de buurt van Sichem, bij het eikenbos Moré. In dat gebied leefden in die tijd Kanaänieten. Daar verscheen de HERE opnieuw aan Abram en zei: ‘Dit land zal Ik aan uw nageslacht geven.’ Abram bouwde een altaar op de plaats waar hij de HERE ontmoette. Daarna trok hij in zuidelijke richting naar het heuvelachtige gebied tussen Betel in het westen en Ai in het oosten. Hij zette daar zijn tent op, bouwde een altaar voor de HERE en aanbad Hem. Zo trok Abram steeds verder naar het zuiden in de richting van de Negev.
Lees Genesis 12
Luisteren Genesis 12
Delen
Alle vertalingen vergelijken: Genesis 12:4-9
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's