Maleachi 3:6-12

Maleachi 3:6-12 HTB

‘Want Ik, de HERE, ben niet veranderd. En daarom bent u nog niet tot de laatste man uitgeroeid, want Ik blijf altijd genade bewijzen. Hoewel mijn geboden al eeuwen lang door u zijn overtreden, mag u toch nog bij Mij terugkomen,’ zegt de HERE van de hemelse legers. ‘Kom en Ik zal u vergeven. Maar u zegt: “Wij hebben U in geen enkel opzicht ooit verlaten!” O nee? Mag een mens God beroven? Beslist niet! En toch hebt u Mij beroofd. “Wanneer hebben wij U beroofd?” vraagt u dan. U hebt Mij beroofd van de tienden en de gaven die voor Mij waren bestemd. Daarom wordt u getroffen door een vreselijke vervloeking van God, want uw hele volk heeft Mij beroofd. Breng het hele tiende deel naar de voorraadkamer, zodat er voldoende voedsel zal zijn in mijn tempel. Probeer het toch eens,’ moedigt de HERE van de hemelse legers aan, ‘dan zult u zien dat Ik de vensters van de hemel zal openen en een stroom van zegen over u zal uitstorten. U zult overvloedige oogsten krijgen, want Ik zal uw gewassen beschermen tegen insecten en ziekten. Aan de wijnstok zullen volle druiventrossen hangen. En alle volken zullen u gelukkig prijzen, omdat u zult wonen in een heerlijk land,’ belooft de HERE van de hemelse legers.