Maar omdat het volk Israël zo bang is voor de Amalekieten en de Kanaänieten, die in de dalen wonen, moet u morgen terugkeren naar de woestijn en in de richting van de Rietzee trekken.’ Vervolgens zei de HERE tegen Mozes en Aäron: ‘Hoe lang zullen deze slechte mensen zich nog over Mij beklagen? Want Ik heb alles gehoord wat zij zeiden. Zeg tegen hen: “De HERE zweert dat Hij zal doen waarvoor u zo bang was: u zult allen sterven in de woestijn! Niemand van u die twintig jaar en ouder is en die tegen Mij in opstand is gekomen, zal het beloofde land binnengaan. Alleen Kaleb en Jozua mogen het land binnengaan. U zei dat uw kinderen slaven zouden worden van de inwoners van het land. Welnu, in plaats daarvan zal Ik hen veilig het land binnenbrengen en zij zullen erven wat u te min was. En wat u betreft: uw lijken zullen in deze woestijn achterblijven. Veertig jaar zult u als nomaden in deze woestijn rondtrekken. Op die manier zult u boeten voor uw ontrouw, net zolang tot de laatste van u in de woestijn gestorven is. Omdat de spionnen veertig dagen in het land waren, moet u veertig jaar in de woestijn rondzwerven. Voor elke dag één jaar met op uw schouders de last van uw zonden. Dan zult u zien wat het betekent dat Ik ú de rug toekeer.” Ik, de HERE, heb gesproken. Ieder die tegen Mij heeft samengezworen, zal in deze woestijn de dood vinden.’
Lees Numeri 14
Luisteren Numeri 14
Delen
Alle vertalingen vergelijken: Numeri 14:25-35
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's