Werk en rustVoorbeeld

Werk is door God geschapen, maar door de zonde aangetast

Toen God de eerste mens Adam schiep, gaf Hij hem de taak om de hof van Eden te bewerken en te onderhouden. Werk hoort dus thuis in Gods goede schepping; het is geen gevolg van de zonde, maar past in Gods goede bedoeling voor mensen. Het was bijvoorbeeld Adams taak om alle dieren een naam te geven en om over de dieren te heersen (Genesis 1:28).

Tegelijkertijd heeft de zonde alles beschadigd — ook werk. Toen Adam ongehoorzaam was geweest aan God, werd de aardbodem omwille van hem vervloekt:
"Met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen van uw leven [...] In het zweet van uw gezicht zult u brood eten" (Genesis 3:17-19, HSV).

Het dagelijks werk van mensen zou dus vermoeiend en uitputtend worden. En dat is inderdaad de algemene menselijke ervaring sindsdien. Mozes zegt zelfs: "De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren, of, als wij zeer sterk zijn, tachtig jaren, maar het beste daarvan is moeite en verdriet, want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen” (Psalm 90:10, HSV). Dat klinkt erg terneergeslagen.

En toch kan werk op zichzelf nog steeds iets goeds zijn. We kunnen er zelfs van genieten. “Is het dan niet goed voor de mens dat hij eet en drinkt en zichzelf in zijn zwoegen het goede laat genieten? Ook dit heb ik gezien: het komt uit de hand van God” (Prediker 2:24, HSV).

Ervaar jij je dagelijks werk als uitputtend, of geniet je ervan?