Vrij van woede!

Hoe kan een liefdevolle God mensen naar de hel sturen?

New age versus christendom: Hoe maak je onderscheid?

Hoe bid je tot God? Leer praten met je Hemelse Vader

Muziek: Bijbelsongs voor Pinksteren

Helpt God bij onrust?

Pinksteren deed alles veranderen

Je zorgen overwinnen!

Psalm 51

Open Doors | Kerk na Pinksteren

Het Boek

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkNUM">
 <div class="chapter ch22" data-usfm="NUM.22">
 <div class="label">22</div><div class="s1">Balak en Bileam</div><div class="p"> 1Hierna braken de Isra&#235;lieten op en reisden naar de vlakten van Moab. Ten oosten van de Jordaan, tegenover Jericho, sloegen zij hun kamp op.</div><div class="p"> 2-4Toen koning Balak van Moab, de zoon van Sippor, besefte hoeveel mensen daar verbleven en ook nog hoorde wat zij met de Amorieten hadden gedaan, werden hij en zijn onderdanen erg bang. Balak pleegde overleg met de vorsten van Midjan en zei: &#8216;Als wij niet oppassen, zullen die Isra&#235;lieten ons land afgrazen als een kudde ossen die een weiland kaalvreet!&#8217; 5-6 Daarom stuurde koning Balak boodschappers naar Bileam (de zoon van Beor) die in zijn vaderland Petor dicht bij de Eufraat woonde. Hij smeekte Bileam hem te komen helpen met de woorden: &#8216;Er is hier een volk uit Egypte aangekomen dat het hele land in beslag neemt. Ze hebben hun kamp recht tegenover mij opgeslagen! Kom alstublieft hierheen en vervloek hen voor mij, zodat ik hen uit mijn land kan verdrijven. Want ze zijn mij te sterk. U staat erom bekend dat uw zegen ook werkelijk een zegen is en dat ieder die door u wordt vervloekt, ook werkelijk &#237;s vervloekt.&#8217; 7De boodschappers die hij stuurde, behoorden tot de hoogste leiders uit Moab en Midjan. Zij zochten Bileam op met het loon voor zijn waarzegging al in de hand en legden hem uit wat Balak van hem wilde. 8&#8216;Blijf hier vannacht,&#8217; zei Bileam, &#8216;en morgenochtend zal ik jullie zeggen wat de Here wil dat ik zeg.&#8217; Dat deden zij. 9Die nacht kwam God naar Bileam en vroeg hem: &#8216;Wie zijn die mannen die bij u zijn?&#8217; 10&#8216;Koning Balak van Moab heeft hen gestuurd,&#8217; antwoordde hij. 11&#8216;De koning zegt dat er een volk uit Egypte is gekomen en aan de grens van Moab zijn kamp heeft opgeslagen. Hij wil dat ik onmiddellijk naar hem toe kom om dat volk te vervloeken, in de hoop dat hij het dan met succes kan bestrijden.&#8217; 12&#8216;Ga daar niet naar toe!&#8217; zei God tegen hem. &#8216;U mag hen niet vervloeken, want Ik heb hen gezegend.&#8217; 13De volgende morgen zei Bileam tegen de boodschappers: &#8216;Gaat u maar terug naar uw land. De Here staat niet toe dat ik met u mee ga.&#8217;</div><div class="p"> 14Zo keerden de boodschappers terug en brachten Bileams weigering over aan koning Balak.</div><div class="p"> 15Maar Balak gaf de moed nog niet op. Hij stuurde opnieuw boodschappers, maar nu waren het er meer dan de eerste keer en zij waren nog hoger in aanzien. 16-17 Zij kwamen bij Bileam met de boodschap: &#8216;Koning Balak smeekt u te komen. Hij zal u rijk belonen en alles doen wat u zegt. Alles wat u maar wilt, als u maar met ons mee komt en dat volk vervloekt!&#8217; 18Maar Bileam antwoordde: &#8216;Ook al gaf hij mij een paleis vol goud en zilver, dan nog kan ik niets doen wat ingaat tegen de opdracht van de Here, mijn God. 19Maar u kunt hier vannacht blijven, dan zal ik de Here nog eens om zijn mening vragen. Misschien heeft Hij nog iets aan zijn woorden toe te voegen.&#8217;</div><div class="p"> 20Die nacht zei God tegen Bileam: &#8216;Sta op en ga met deze mannen mee, maar zorg ervoor dat u alleen dat zegt wat Ik u opdraag.&#8217; 21Zo zadelde Bileam de volgende morgen zijn ezelin en vertrok met de boodschappers naar Moab. 22-23 Maar God was toornig omdat Bileam meeging naar Moab en Hij stuurde zijn Engel, die Zich op de weg opstelde om tegen Bileam op te treden. Bileam reed intussen op zijn ezelin verder met twee dienaren bij zich. Plotseling zag Bileams ezelin de Engel van de Here met getrokken zwaard op de weg staan. Zij rende de weg af, een veld in, maar Bileam sloeg haar terug naar de weg. 24De Engel van de Here stond nu tussen twee muren op de weg, waar aan weerszijden wijngaarden lagen. 25Toen de ezelin de Engel van de Here daar zag staan, drukte ze zich tegen de muur, zodat Bileams voet beklemd raakte. Dat leverde de ezelin opnieuw slaag op. 26De Engel van de Here ging naar een plaats waar de weg zo smal was dat de ezelin er niet meer door kon. 27Toen de ezelin dat zag, ging ze op de weg liggen! Maar nu werd Bileam pas goed boos en hij ranselde de ezelin af met zijn stok. 28Toen liet de Here de ezelin spreken! &#8216;Wat heb ik misdaan dat u mij nu al drie keer hebt geslagen?&#8217; vroeg zij Bileam. 29&#8216;Omdat je een spelletje met mij speelt!&#8217; schreeuwde Bileam boos. &#8216;Als ik een zwaard bij me had, zou ik je doden!&#8217; 30&#8216;Heb ik zoiets ooit eerder in mijn leven gedaan?&#8217; vroeg de ezelin. &#8216;Nee,&#8217; moest Bileam toegeven.</div><div class="p"> 31Toen opende de Here Bileams ogen en hij zag de Engel van de Here met het getrokken zwaard op de weg staan. Toen boog Bileam het hoofd en liet zich op de grond vallen. 32&#8216;Waarom hebt u uw ezelin driemaal geslagen?&#8217; vroeg de Engel van de Here hem. &#8216;Ik ben gekomen om u tegen te houden, want u bevindt zich op een weg die Ik u niet heb gewezen. 33Driemaal zag de ezelin Mij staan en ontliep zij Mij. Als zij dat niet had gedaan, was u nu dood en zou Ik haar hebben laten leven.&#8217; 34Toen bekende Bileam: &#8216;Ik heb gezondigd. Ik was mij er niet van bewust dat U op de weg stond. Ik zal naar huis teruggaan als U dat wilt.&#8217; 35Maar de Engel van de Here zei: &#8216;Ga met die mannen mee, maar zeg alleen dat wat Ik u opdraag te zeggen.&#8217; Zo reisde Bileam met de mannen verder.</div><div class="p"> 36Toen koning Balak hoorde dat Bileam in aantocht was, verliet hij de hoofdstad en ging hem tegemoet tot de rivier de Arnon, de grens van zijn land. 37&#8216;Waarom hebt u zo lang gewacht met hier te komen?&#8217; vroeg hij Bileam. &#8216;Geloofde u niet dat ik u zou belonen?&#8217; 38Bileam antwoordde: &#8216;Ik ben gekomen, maar ik kan niets anders zeggen dan wat God mij opdraagt te zeggen. Dat zijn dus de woorden die ik zal spreken.&#8217; 39Bileam vergezelde de koning naar Kirjat-Chusot, 40waar koning Balak ossen en schapen offerde en ook aan Bileam en de boodschappers dieren gaf voor hun offers. 41De volgende morgen nam Balak Bileam mee naar de top van de hoogte van Ba&#228;l. Vanaf dat punt konden zij een deel van het volk Isra&#235;l zien.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkNUM">
 <div class="chapter ch23" data-usfm="NUM.23">
 <div class="label">23</div><div class="s1">De boodschap van Bileam</div><div class="p"> 1Bileam zei tegen de koning: &#8216;Bouw hier zeven altaren en maak zeven jonge stieren en zeven rammen klaar om te offeren.&#8217; 2Balak volgde zijn aanwijzingen op en op elk altaar offerden zij een jonge stier en een ram. 3-4 Toen zei Bileam tegen de koning: &#8216;Blijf hier bij uw brandoffer staan, dan zal ik kijken of de Here mij wil ontmoeten. Ik zal u vertellen wat Hij tegen mij zegt.&#8217; Toen klom hij een kale heuvel op en God ontmoette hem daar. Bileam zei tegen Hem: &#8216;Ik heb zeven altaren laten bouwen en op elk altaar een jonge stier en een ram geofferd.&#8217; 5Toen gaf de Here Bileam een boodschap voor koning Balak. 6Toen Bileam terugkwam, stond de koning naast de brandoffers. Alle vorsten van Moab stonden bij hem.</div><div class="p"> 7-10Dit was Bileams boodschap: &#8216;Koning Balak van Moab heeft mij uit het land Aram, uit de bergen in het oosten, gehaald. &#8220;Kom,&#8221; zei hij, &#8220;vervloek Jakob voor mij! Verwens Isra&#235;l.&#8221; Maar hoe kan ik vervloeken wat God niet heeft vervloekt? Hoe kan ik een volk verwensen dat niet door de Here verwenst is? Ik kijk naar hen vanaf de rotsen, vanaf de heuvels overzie ik hen. Zij leven apart van andere volken en willen dat zo houden. Zij zijn zo talrijk als het stof, hun aantal is ontelbaar. Kon ik maar zo oprecht sterven als zij, was mijn einde maar gelijk aan hun einde!&#8217;</div><div class="p"> 11&#8216;Wat hebt u nu gedaan?&#8217; riep koning Balak vertwijfeld. &#8216;Ik heb u gezegd mijn vijanden te vervloeken en nu hebt u ze gezegend!&#8217; 12Maar Bileam antwoordde: &#8216;Kan ik iets anders zeggen dan wat de Here mij opdraagt?&#8217; 13Toen zei Balak tegen hem: &#8216;Kom mee naar een andere plek, daar kunt u het hele volk Isra&#235;l overzien. Hier ziet u maar een gedeelte. Vervloek die Isra&#235;lieten dan vanaf die plek!&#8217; 14Balak nam Bileam mee naar het veld van Sofim, op de top van de berg Pisga en bouwde daar zeven altaren. Op elk altaar offerde hij opnieuw een jonge stier en een ram. 15Toen zei Bileam tegen de koning: &#8216;Blijf hier bij uw brandoffer staan, dan zal ik de Here om raad vragen.&#8217;</div><div class="p"> 16En de Here ontmoette Bileam en vertelde hem wat hij moest zeggen. 17Zo keerde hij terug naar de plaats waar de koning en de andere vorsten van Moab naast hun brandoffers stonden. &#8216;Wat heeft de Here gezegd?&#8217; vroeg de koning nieuwsgierig.</div><div class="p"> 18-24Bileam antwoordde: &#8216;Sta op, Balak en luister! Luister naar mij, zoon van Sippor. God is geen man, dat Hij zou liegen, Hij verandert niet van gedachten zoals mensen doen. Heeft Hij ooit iets beloofd zonder zijn belofte na te komen? Kijk! Ik heb bevel gekregen hen te zegenen, want God heeft hen gezegend en daar kan ik niets aan veranderen! Hij ziet geen ongerechtigheid in Jakob. Hij rekent Isra&#235;l haar zonde niet aan. De Here, hun God, is met hen, Hij is hun Koning! God heeft hen uit Egypte geleid, Isra&#235;l is zo sterk als een wilde os! Toverij doet Jakob niets en waarzeggerij heeft geen vat op Isra&#235;l. Nu zal van Isra&#235;l worden gezegd: &#8220;Wat een wonderen heeft God voor hen gedaan!&#8221; Dit volk staat op als een leeuw en zal pas gaan liggen als het de buit heeft gegeten en het bloed van de verslagenen heeft gedronken!&#8217;</div><div class="p"> 25&#8216;Als u het volk niet wilt vervloeken, goed. Maar zegen het dan in elk geval niet!&#8217; riep de koning naar Bileam. 26Maar Bileam antwoordde: &#8216;Ik heb u toch gezegd dat ik moet zeggen wat de Here mij opdraagt?&#8217; 27Toen zei de koning tegen Bileam: &#8216;Ik zal u naar een andere plek brengen. Misschien vindt God het goed dat u het volk vanaf dat punt vervloekt.&#8217;</div><div class="p"> 28Zo nam koning Balak Bileam mee naar de top van de berg Peor, vanwaar zij over de woestijn uitkeken. 29Bileam zei de koning opnieuw zeven altaren te bouwen en zeven jonge stieren en rammen klaar te maken als offers. 30De koning deed wat Bileam had gezegd en offerde op elk altaar een jonge stier en een ram.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkNUM">
 <div class="chapter ch24" data-usfm="NUM.24">
 <div class="label">24</div><div class="s1">Bileam profeteert opnieuw</div><div class="p"> 1Bileam begreep nu wel dat de Here van plan was Isra&#235;l te zegenen en dus liet hij het uit zijn hoofd om gebruik te maken van waarzeggerij zoals hij daarvoor vaak had gedaan. Maar hij keek over de woestijn en liet zijn blik rusten op het kamp van Isra&#235;l, 2dat zich over de vlakte uitstrekte, verdeeld in stammen. Toen kwam de Geest van God over hem 3-9en hij sprak de volgende profetie uit: &#8216;Zo spreekt Bileam, de zoon van Beor, zo spreekt de man met het geopende oog. Ik heb geluisterd naar het Woord van God, ik heb gezien wat de Almachtige mij toonde. Ik viel voor Hem neer en mijn ogen gingen open. O, de vreugde die Isra&#235;l wacht, de vreugde in de woningen van Jakob. Zij liggen voor mij als groene valleien, als vruchtbare tuinen aan een rivier, als alo&#235;&#700;s door de Here Zelf geplant, als ceders die aan het water staan. Zij zullen worden gezegend met een overvloed van water en op vele plaatsen wonen. Hun koning zal machtiger zijn dan Agag, hun koninkrijk zal worden verhoogd. God bracht hen uit Egypte. Isra&#235;l is sterk als een wilde os en zal vijandige volken verslinden. Hij zal hun botten breken en hen met pijlen doorboren. Isra&#235;l slaapt als een leeuw en een leeuwin, wie zal zijn rust durven verstoren? Gezegend is ieder die u zegent, Isra&#235;l, vervloekt zijn zij die u vervloeken.&#8217;</div><div class="p"> 10Koning Balak werd nu razend. Hij sloeg zijn handen ineen en schreeuwde: &#8216;Ik heb u hier geroepen om mijn vijanden te vervloeken, maar in plaats daarvan zegent u ze driemaal! 11Verdwijn! Ga terug naar uw woonplaats! Ik had u rijk willen belonen, maar de Here heeft u het loon niet gegund!&#8217;</div><div class="p"> 12Bileam antwoordde de koning: &#8216;Heb ik uw boodschappers niet gezegd dat, 13zelfs als u mij een paleis vol goud en zilver zou geven, ik de woorden van de Here niet kon overtreden? Dat ik geen woord uit mijzelf kan zeggen? Ik heb gezegd dat ik alleen zou zeggen wat de Here zegt! 14Ja, ik zal nu naar mijn eigen mensen terugkeren. Maar laat ik u eerst vertellen wat de Isra&#235;lieten uw volk zullen aandoen!&#8217;</div><div class="p"> 15-19En Bileam sprak opnieuw een profetie uit: &#8216;Bileam, de zoon van Beor, spreekt, de man met het geopende oog. Hij hoort de woorden van God en kent de wetenschap van de Allerhoogste. Hij ziet wat de Almachtige hem heeft getoond, hij viel voor Hem neer en zijn ogen gingen open: ik zie hem, maar niet nu, ik kijk naar hem, maar niet van dichtbij, er stijgt een ster op uit Jakob en een scepter rijst op uit Isra&#235;l. Deze heerser van Isra&#235;l zal Moabs grenzen vernielen en de kinderen van Set vernietigen. Isra&#235;l zal Edom en Se&#239;r veroveren, hij zal zijn vijanden overwinnen. Een zal met kracht opstaan en hij zal heersen vanuit Jakob en vele steden vernietigen.&#8217;</div><div class="p"> 20Toen draaide Bileam zich naar de woningen van de Amalekieten en profeteerde: &#8216;Amalek was de eerste onder de volken, maar uiteindelijk staat hem de vernietiging te wachten!&#8217;</div><div class="p"> 21-22 Toen wendde hij zich tot de Kenieten en zei: &#8216;U hebt stevige woningen, uw huis is op de rotsen gebouwd. Maar de Kenieten zullen worden vernietigd, de koning van Assur zal u uit dit land deporteren!&#8217;</div><div class="p"> 23-24 Bileam besloot zijn profetische woorden met: &#8216;Och, wie zal blijven leven als God dit doet? Maar er zullen schepen van de kust van Cyprus komen en zij zullen Eber en Assur in het nauw brengen. Maar ook zij zullen ten onder gaan.&#8217; 25Na deze woorden keerden Bileam en Balak terug naar hun woonplaatsen.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkPSA">
 <div class="chapter ch34" data-usfm="PSA.34">
 <div class="label">34</div><div class="d"> 1Een lied van David, gemaakt nadat hij zich bij Abimelech gedroeg als een krankzinnige, waardoor deze hem wegstuurde en hij ontkwam.</div><div class="q1"> 2Ik wil de Here voortdurend prijzen,</div><div class="q1">mijn mond moet steeds overlopen van zijn eer.</div><div class="q1"> 3Mijn hele wezen beroemt zich op Hem,</div><div class="q1">laten allen die bij Hem horen, zich met mij verheugen.</div><div class="q1"> 4Laten wij samen de Here grootmaken</div><div class="q1">en zijn naam eren en prijzen.</div><div class="q1"> 5Toen ik de Here zocht,</div><div class="q1">heeft Hij mij geantwoord.</div><div class="q1">Hij heeft mij uit mijn vreselijke kwelling gered.</div><div class="q1"> 6Wie naar Hem opziet,</div><div class="q1">straalt van vreugde</div><div class="q1">en kan Hem met blijdschap aanzien.</div><div class="q1"> 7Ik was er zo ellendig aan toe,</div><div class="q1">maar toen ik naar de Here riep,</div><div class="q1">heeft Hij naar mij geluisterd.</div><div class="q1">Hij verloste mij uit alle ellende.</div><div class="q1"> 8De Engel van de Here</div><div class="q1">staat hen die ontzag voor Hem hebben, altijd bij</div><div class="q1">en verlost hen.</div><div class="q1"> 9Probeer het maar,</div><div class="q1">dan zult u ontdekken hoe goed de Here is.</div><div class="q1">Gelukkig is degene die bij Hem bescherming zoekt.</div><div class="q1"> 10Heb diep ontzag voor de Here, alle gelovigen!</div><div class="q1">Want wie Hem dienen,</div><div class="q1">zullen nooit gebrek lijden.</div><div class="q1"> 11Zelfs sterke jonge leeuwen</div><div class="q1">komen wel eens om van de honger,</div><div class="q1">maar wie de Here zoekt,</div><div class="q1">komt niets tekort.</div><div class="q1"> 12Kom maar, kinderen,</div><div class="q1">en luister goed naar mij:</div><div class="q1">ik zal u leren wat het betekent</div><div class="q1">ontzag te hebben voor de Here.</div><div class="q1"> 13Wie van u houdt van het leven</div><div class="q1">en wil graag gelukkig zijn?</div><div class="q1"> 14Houd dan uw tong in bedwang</div><div class="q1">en laat geen leugen over uw lippen komen.</div><div class="q1"> 15Keer het kwaad de rug toe</div><div class="q1">en doe wat goed is.</div><div class="q1">Probeer in vrede te leven,</div><div class="q1">streef daarnaar met heel uw hart.</div><div class="q1"> 16De Here laat voortdurend</div><div class="q1">zijn oog rusten op zijn volgelingen,</div><div class="q1">zijn oren horen elk hulpgeroep.</div><div class="q1"> 17Maar de Here keert Zich</div><div class="q1">tegen hen die zondigen,</div><div class="q1">van hen wil Hij niets meer weten.</div><div class="q1"> 18Wanneer zijn kinderen roepen,</div><div class="q1">luistert de Here,</div><div class="q1">Hij bevrijdt hen uit elke moeilijke situatie.</div><div class="q1"> 19De Here is heel dicht bij mensen met groot verdriet,</div><div class="q1">Hij helpt hen die terneergeslagen zijn.</div><div class="q1"> 20Vele zorgen en problemen kunnen de gelovige treffen,</div><div class="q1">maar de Here zal altijd voor uitredding zorgen.</div><div class="q1"> 21Hij beschermt zijn gebeente,</div><div class="q1">er zal geen bot worden gebroken.</div><div class="q1"> 22De ongelovige zal sterven door het onheil</div><div class="q1">en wie Gods kinderen haten, zullen daarvoor boeten.</div><div class="q1"> 23De Here bevrijdt zijn volgelingen</div><div class="q1">en iemand die bij Hem bescherming zoekt,</div><div class="q1">zal niet worden gestraft.</div><div class="b"></div>
 </div>
 </div>
</div>

Discipelschap dagboek: een boek-voor-boek leesplanVoorbeeld

Schrift

Over dit leesplan

Gerelateerde leesplannen