Leven tot Gods eer. Aansporingen van de apostel PetrusVoorbeeld

De juiste houding tegenover God en andere mensen

Vandaag lezen we een rijtje aansporingen over onze houding tegenover verschillende groepen mensen en tegenover God. De eerste aansporing maakt duidelijk dat alle mensen “eer” verdienen. Ze zijn allemaal geschapen naar Gods beeld en moeten met respect behandeld worden. Dat is niet afhankelijk van iemands sociale positie, religie, politieke voorkeur enzovoorts. Het geldt voor “iedereen”.

Deze opdracht om mensen in ere te houden, wordt nog eens apart herhaald voor de keizer of koning, wat waarschijnlijk niet gaat over hem als persoon (want dat zou al passen binnen de eerste oproep over “iedereen”), maar over zijn positie als gezagsdrager. Op die manier moeten overheden op een speciale manier geëerd en gehoorzaamd worden, zoals Petrus eerder in zijn brief al heeft betoogd.

Dan is er de aansporing om je broeders lief te hebben. Onze relatie met medegelovigen gaat dieper dan onze relatie met “iedereen”, omdat er een geestelijke eenheid is. Ze worden vaak “geliefde broeders en zusters” genoemd.

Tenslotte moeten we “God vrezen”. Zijn positie is uniek. Alleen Hij is onze volledige toewijding waard. Alleen Hij moet het verlangen van ons hart zijn. We moeten Hem liefhebben boven alles.

Vind jij één van deze aansporingen bijzonder lastig? Als dat zo is, waarom dan?