De Bijbel Van Jezus - Op Weg Naar Pasen Met Het Oude TestamentVoorbeeld

Hij woont onder ons

Als Jezus opgroeit, maakt Hij kennis met de tempel in Jeruzalem. Die tempel speelt een grote rol in zijn leven, net als bij alle andere Joodse mensen in zijn tijd. Hij komt er voor het eerst als kleine baby, als zijn ouders Hem aan de Heer aanbieden zoals in de Wet is voorgeschreven (Lucas 2:22-24). En als jongen van twaalf mag Hij voor het eerst mee om het Pesachfeest (het feest dat herinnert aan de uittocht uit Egypte) te vieren in de tempel (Lucas 2:41-52).

Jezus zal daarna nog heel vaak naar Jeruzalem zijn gereisd om één van de heilige feesten daar te vieren. En Hij zal de andere mensen gezien hebben die ook op pelgrimstocht naar de tempel in Jeruzalem gingen. Naar de tempel gaan was een gewoonte in Jezus’ leven, het was de plek waar God woonde en waar je God kon ontmoeten.

Maar voordat de mensen naar Jeruzalem reisden om God in de tempel te zoeken, reisde God met de mensen mee in een tent. We lezen daarover in het boek Exodus, het boek dat ons vertelt over de reis die het volk Israël maakte van Egypte naar het beloofde land. God woonde in die tent en zo was God altijd bij zijn volk.

Toen Jezus op aarde rondliep, herkenden de mensen iets van Gods aanwezigheid in Hem. Johannes de evangelist schrijft daar later over: "Hij heeft bij ons gewoond, vol van genade en waarheid'. Het woord dat Johannes daar voor ‘wonen’ gebruikt verwijst naar ‘wonen in een tent’. Zoals de tabernakel steeds bij het volk was, zo is Jezus steeds bij zijn mensen. Zolang Jezus op aarde rondloopt, is Hij de plaats waar God woont. Hij is de plaats waar de mensen de grootheid van de enige Zoon van de Vader zien.

Vraag:

Als de Israëlieten optrokken naar de tempel in Jeruzalem zongen ze onderweg de pelgrimspsalmen (psalm 120 t/m 134). Lees vandaag eens psalm 121 en ontdek hoe God bij jou wil zijn op jouw weg met Hem.