De reis van Matthew, Deel 4: ‘De gaven die jij hebt’

De reis van Simon Peter, Deel 2: 'Leren vertrouwen'

Wat ga je zaaien?

Je zorgen overwinnen!

Geld

De reis van Simon Peter, Deel 3: 'Innerlijke strijd'

Door het boek Handelingen met Paul Visser - Deel 2

De reis van Simon Peter, deel 1: 'Genade in mislukking'

De reis van Simon Peter, Deel 4: 'Van rivaliteit naar roeping'

Het Boek

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkISA">
 <div class="chapter ch4" data-usfm="ISA.4">
 <div class="label">4</div><div class="s1">Gods belofte voor zijn volk</div><div class="p"> 1In die tijd zullen zo weinig mannen in leven zijn gebleven dat zeven vrouwen om &#233;&#233;n man zullen vechten en zeggen: &#8216;Laat ons allemaal met u trouwen! Wij zullen voor ons eigen voedsel en onze eigen kleding zorgen, laat ons slechts uw naam dragen, zodat onze vernedering wordt tenietgedaan.&#8217;</div><div class="p"> 2Er komt een dag dat de Here een loot zal laten uitspruiten tot sieraad en glorie. De weelderige vrucht van het land zal tot eer zijn voor allen in Isra&#235;l die aan het onheil zijn ontkomen. 3Allen die de verwoesting van Jeruzalem zullen overleven, zullen bij Gods volk horen. Hun namen staan geschreven bij de levenden. 4Dan zal de Here het vuil van de dochters van Sion hebben afgewassen en het bloed van Jeruzalem zal vanuit haar midden zijn weggespoeld door een geest van oordeel en van vuur. 5Dan zal de Here een beschutting geven over de berg Sion en alle bijeenkomsten van het volk dat daar samenkomt. Een wolk overdag en een vuurgloed in de nacht. 6Het zal voor hen een schaduw zijn tegen de hitte van de dag en een schuilplaats tegen storm en regen.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkISA">
 <div class="chapter ch5" data-usfm="ISA.5">
 <div class="label">5</div><div class="s1">God zorgt voor zijn wijngaard</div><div class="p"> 1Nu wil ik een lied zingen voor mijn geliefde over een wijngaard. Mijn geliefde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel. 2Hij bewerkte de grond, haalde alle stenen en stukken rots eruit en beplantte hem met de beste wijnstokken. Hij bouwde een uitkijktoren en hakte een wijnpers uit in de rotsen. Toen wachtte hij op de oogst, maar de druiven die groeiden, waren wild en zuur en niet de zoete druiven die hij had verwacht.</div><div class="p"> 3Wel, inwoners van Jeruzalem en Juda, u hebt gehoord hoe de zaak ligt! Spreek nu uw oordeel uit! 4Wat had Ik nog meer kunnen doen? Waarom gaf mijn wijngaard Mij wilde druiven in plaats van zoete? 5Weet u wat Ik nu met mijn wijngaard ga doen? Ik ga de omheining afbreken, zodat hij weer een deel van de wildernis wordt en de schapen en het vee hem kunnen vertrappen. 6Ik zal de planten niet meer snoeien en het onkruid niet langer wieden, zodat alles wordt overwoekerd met distels en dorens. Ik zal de wolken opdracht geven geen regen meer te laten vallen.</div><div class="p"> 7Ik heb u het verhaal verteld van Gods volk. Dat is de wijngaard, waarover werd gesproken. Isra&#235;l en Juda zijn planten die Hij met zorg beheert. Hij verwachtte rechtvaardigheid te oogsten, maar het werd onrecht. Hij verwachtte rechtsbetrachting, maar het werd rechtsverkrachting. 8U koopt zoveel huizen en akkers voor uzelf dat anderen geen plaats hebben om te wonen. 9Maar de Here van de hemelse legers heeft uw lot bezegeld, ik hoorde Hem zeggen: &#8216;Veel mooie huizen zullen verwoest en verlaten liggen, zelfs de grootste zullen niet meer bewoond worden.&#8217; 10Een wijngaard van veertig are zal nog geen vier liter druivensap opleveren en een grote berg zaaigoed zal slechts een kleine hoeveelheid olie opleveren!</div><div class="p"> 11Wee hen die al vroeg in de morgen sterke drank drinken en deelnemen aan drinkgelagen die tot diep in de nacht doorgaan. 12Zij zorgen voor prachtige muziek op hun grote feesten, de orkesten spelen uitstekend! Maar aan de Here en wat Hij doet, denken zij niet. 13Daarom zal Ik u in ballingschap sturen naar een plaats ver van hier. Want Ik heb veel voor u gedaan, maar u beseft dat niet en het kan u ook niets schelen. Uw beroemde en edele mannen zullen verhongeren en het gewone volk zal omkomen van dorst.</div><div class="p"> 14Het dodenrijk opent zijn keel, spert zijn muil wijd open voor deze kostelijke prooi. De massa wordt opgeslokt, alle feestvierders en dronkaards. 15Op die dag zullen de hoogmoedigen hun ogen neerslaan en de trotsen worden vernederd, 16maar de Here van de hemelse legers wordt boven allen verheven, want Hij alleen is heilig, rechtvaardig en goed. 17In die dagen zullen schapen tussen de ru&#239;nes grazen en zullen vreemdelingen de puinhopen doorzoeken, op zoek naar iets van hun gading. 18Wee hen die met wandaden ongerechtigheid naar zich toe trekken en de zonde achter zich aanslepen, zoals een paard een wagen trekt. Die de Heilige van Isra&#235;l bespotten en uitdagen hen te bestraffen. 19&#8216;Maak voort en straf ons, Here,&#8217; zeggen zij. &#8216;Laat ons kennismaken met uw oordeel!&#8217; 20Wee hen die zeggen dat goed slecht is en dat slecht goed is, dat duisternis licht is en licht duisternis, dat bitter zoet is en zoet bitter. 21Wee hen die van zichzelf denken dat zij wijs en schrander zijn! 22Wee de &#8216;helden van de wijn&#8217;, die opscheppen over de hoeveelheid sterke drank die zij kunnen hebben. 23Zij laten zich omkopen om het recht geweld aan te doen, zij spreken de schuldige vrij en gooien de onschuldige in de gevangenis. 24Daarom zal God hen doen verdwijnen als stro dat op het vuur wordt gegooid. Hun wortels zullen verrotten en hun bloesems verdorren, want zij hebben de wetten van God verworpen en het woord van de Heilige van Isra&#235;l veracht. 25Daarom is de toorn van de Here tegen zijn volk opgelaaid, daarom heeft Hij zijn hand opgeheven om het te slaan. De bergen zullen huiveren en de rottende lijken van zijn volk zullen als vuilnis in de straten liggen. Maar desondanks zal zijn toorn niet bekoelen. Zijn hand blijft uitgestrekt om hen te slaan.</div><div class="p"> 26Hij zal de volken die ver weg wonen, een teken geven. Van de uiteinden van de aarde fluit Hij hen naar Zich toe en zij zullen haastig naar Jeruzalem komen. 27Zij worden niet vermoeid en struikelen of slapen niet, hun heupgordels blijven gesloten en de riemen van hun sandalen zijn sterk. 28Hun pijlen zijn scherp, hun bogen staan gespannen, er spatten vonken van de hoeven van hun paarden en de wielen van hun strijdwagens draaien als een wervelwind. 29Zij brullen als leeuwen en storten zich op hun prooi. Zij overvallen mijn volk en voeren het gevankelijk weg, zonder dat er iemand is die het redt. 30Zij storten zich als een onheilspellende golf over hun slachtoffers. Er ligt een sluier van duisternis en angst over heel Isra&#235;l. Het licht is verduisterd door donkere wolken.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkISA">
 <div class="chapter ch6" data-usfm="ISA.6">
 <div class="label">6</div><div class="s1">Gods opdracht aan Jesaja</div><div class="p"> 1In het jaar dat koning Uzzia stierf, zag ik de Here! Hij zat op een hoge troon en de tempel was gevuld met zijn glorie. 2Boven Hem zweefden machtige serafs met zes vleugels. Met twee vleugels bedekten zij hun gezichten, met twee andere bedekten zij hun voeten en met de andere twee vlogen zij. 3In een groot koor riepen zij elkaar toe: &#8216;Heilig, heilig, heilig is de Here van de hemelse legers, de hele aarde is met zijn glorie gevuld.&#8217; 4Een machtig koor was het! De tempel trilde op zijn grondvesten en het heiligdom vulde zich met rook.</div><div class="p"> 5Toen zei ik: &#8216;Ik ben ten dode opgeschreven, ik moet zwijgen want ik heb onreine lippen. En nu heb ik de Koning gezien, de Here van de hemelse legers.&#8217; 6Toen vloog een van de serafs naar het altaar en pakte er met een tang een gloeiende kool uit. 7Hij raakte met de gloeiende kool mijn lippen aan en zei: &#8216;Nu deze kool uw lippen heeft aangeraakt, is uw ongerechtigheid verdwenen. Al uw zonden zijn u vergeven.&#8217;</div><div class="p"> 8Toen hoorde ik de Here vragen: &#8216;Wie zal Ik als boodschapper naar mijn volk sturen? Wie zal namens Ons gaan?&#8217; En ik zei: &#8216;Here, stuurt U mij! Ik zal gaan!&#8217;</div><div class="p"> 9En Hij zei: &#8216;Ja, ga maar. Zeg dit tegen mijn volk: &#8220;Hoewel u mijn woorden herhaaldelijk hoort, zult u ze niet begrijpen. Ook al kijkt u oplettend toe als Ik mijn werk volbreng, dan nog zult u niet weten wat het te betekenen heeft.&#8221; 10Maak hun hart onverschillig, stop hun oren dicht en sluit hun ogen. Ik wil niet dat zij zien, horen of begrijpen, dan kunnen zij niet naar Mij terugkeren en genezen worden.&#8217;</div><div class="p"> 11Toen zei ik: &#8216;Hoelang moet dat duren, Here?&#8217; En Hij antwoordde: &#8216;Net zolang tot hun steden zijn verwoest en er niemand meer woont. Tot hun land een woestenij is geworden 12en zij allemaal als slaven naar verre landen zijn weggevoerd en het hele land Isra&#235;l uitgestorven is! 13Zelfs al blijft slechts een tiende deel over, een schamel restant, dan zal ook dat worden aangevallen en verwoest. Toch zal het zijn als een omgehakte boom waarvan de stronk blijft staan en voor nieuw leven zorgt.&#8217;</div>
 </div>
 </div>
</div>

BibleProject | Grote ProfetenVoorbeeld

Schrift

Over dit leesplan

Gerelateerde leesplannen