Gods heerlijkheidVoorbeeld

Gods heerlijkheid zien

“Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt” (Johannes 17:24).

Mensen kunnen Gods heerlijkheid niet zien. Zelfs Mozes, die een heel speciale relatie met de Heere had en ontzettend veel gesprekken met Hem gevoerd heeft, kon God niet aankijken. Toen Hij vroeg om Gods heerlijkheid te mogen zien, werd dat verzoek maar gedeeltelijk ingewilligd. “U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven”, zei God hem (Exodus 33:20).

Maar toen Jezus zijn reddingswerk bijna volbracht had, bad Hij tot zijn Vader: Hij wil dat iedereen die in Hem gelooft, bij Hem in de hemel zal zijn om daar zijn heerlijkheid te kunnen zien. Door Jezus’ offer aan het kruis wordt onze zonde weggewassen en daarmee is de grootste barrière tussen ons en Gods heerlijkheid uit de weg geruimd. Als we door Hem gereinigd zijn van onze zonde, kunnen we God zien “van aangezicht tot aangezicht”. Dan zullen we niet meer sterven als we Hem zien, maar juist eeuwig leven. Dan mogen we voor altijd dicht bij Hem zijn. Vervuld met eerbied en ontzag, maar niet met angst. Dan mogen we samen met de engelen zingen: “Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid” (Openbaring 5:13).

Vraag:

• Begin je alvast te oefenen?