Beter dan offers, ons hart aan God overgevenVoorbeeld

Barmhartigheid is beter dan offers

We kijken weer naar Gods prachtige karakter. In de laatste les was het Gods liefde. Nu zullen we zien dat God barmhartig is. In het Hebreeuws is Gods Naam daarvoor ‘El Rachoem’. Die naam komen we tegen in Deuteronomium 4:31 (HSV): “Want de HEERE, uw God, is een barmhartig God; Hij zal u niet loslaten, en u niet te gronde richten; Hij zal het verbond met uw vaderen, dat Hij onder ede met hen gesloten heeft, niet vergeten”.

In Hosea 6:6 (HSV) zegt God: “Want Ik vind vreugde in goedertierenheid en niet in offer, in kennis van God meer dan in brandoffers!” Barmhartigheid of medelijden kan omschreven worden als vriendelijkheid – mensen niet geven wat ze verdienen, maar beter dan ze verdienen. God doet dat voor ons de hele tijd. Sterker nog, als we zouden krijgen wat we verdienen, dan zouden we allemaal dood zijn.

In Lukas 19:10 zei Jezus: “Want de Zoon des mensen kwam om wat verloren is te zoeken en te redden”. Gods bedoeling is om altijd het goede voor ons te zoeken – om ons iets veel beters en veel meer te geven dan wat we verdienen. Hij wil ook dat wij zijn barmhartigheid omarmen en aan de mensen om ons heen laten zien. In Mattheüs 12:7 (HSV) haalt Hij Hosea 6:6 aan: “Als u geweten had wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer, dan zou u de onschuldigen niet veroordeeld hebben”.

We vinden het heerlijk om barmhartigheid te ontvangen voor onszelf, maar hebben ook de neiging om recht en oordeel te verlangen voor anderen. In Mattheüs 9:13 (HSV), citeert Jezus hetzelfde Schriftgedeelte – maar becommentarieert het op een andere manier: “Maar ga heen en leer wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars”. Natuurlijk houdt Jezus van rechtvaardige mensen – maar we kunnen alleen rechtvaardig zijn in Hem. Aan onszelf overgelaten, is niemand van ons rechtvaardig.

Jezus wilde niets te maken hebben met mensen die hooghartig van mening waren dat ze hun rechtvaardigheid zelf konden verdienen. Hij wees op hun behoefte om van hun zonde gered te worden omdat hun publieke daden van geven, bidden en vasten zo om zichzelf draaiden (Mattheüs 6:1-18). Daarom zei Hij “Ik ben gekomen om zondaren te roepen”, mensen die weten dat ze in zichzelf geen goedheid of rechtvaardigheid bezitten en die veranderd willen worden door zijn genade.

Ter overdenking: Barmhartigheid,vriendelijkheid en medelijden kunnen kenmerkend zijn voor ons leven als we Jezus Christus omarmen en ons laten leiden door zijn heilige Geest in ons.