Jonathan en David, Een Bijzondere VriendschapVoorbeeld

Jonathans toekomst viel in duigen

“Toen zei Samuel tegen hem: De HEERE heeft vandaag het koningschap van Israël van u afgescheurd en het aan uw naaste gegeven, die beter is dan u” (1 Samuel 15:28, HSV).

In opdracht van de Heere God heeft Saul oorlog gevoerd tegen de Amalekieten, een volk dat al generaties geleden op een laffe manier het volk Israël had aangevallen. De opdracht was duidelijk: Saul moest dit volk uitroeien. Niemand mocht in leven blijven. Dit was Gods straf over hun wreedheid.

Saul gehoorzaamde deels, voor zover het in zijn eigen plannen paste. Maar op cruciale punten week hij van Gods opdracht af: hij spaarde het leven van koning Agag en hield alle goede dieren voor zichzelf. Daarmee liet hij opnieuw zien niet onvoorwaardelijk gehoorzaam te zijn. En dat nam God zwaar op. Zo zwaar, dat Hij aan de profeet Samuel liet weten: “Ik heb er berouw over dat Ik Saul tot koning aangesteld heb...” (1 Samuel 15:11, HSV).

Al eerder, in 1 Samuel 13:13-14, was aangekondigd dat Sauls koningschap niet voor eeuwig stand zou houden. Zijn nieuwe daad van ongehoorzaamheid was de directe aanleiding om het koningschap “van hem af te scheuren”. God verwierp Saul als koning – en daarmee stond ook Jonathans toekomst op losse schroeven.

Jonathan maakte heftige dingen mee. Hij zag hoe zijn vader steeds verder afgleed en door God werd verworpen. Het lot van Jonathan en zijn familie was onzeker door het gedrag van Saul. Hoe zou je het gezin waarin jij bent opgegroeid karakteriseren? Bood dat een liefdevolle en stabiele basis, of was er veel onrust en onzekerheid?