Bidden, een voorrecht!Voorbeeld

Bidden, een voorrecht!

Dag 2 van 7

Kinderlijk vertrouwen

“HEERE, mijn hart is niet hoogmoedig, mijn ogen zijn niet trots, ook wandel ik niet in dingen die te groot en te wonderlijk voor mij zijn. Voorwaar, ik heb mijn ziel tot rust en tot stilte gebracht, als een kind dat de borst ontwend is, bij zijn moeder ...” (Psalm 131:1-2, HSV).

De psalmen laten veel manieren van bidden zien: Danken, lofprijzen, klagen, je verdriet verwoorden, belijden, voor anderen bidden. Psalm 131 is een kort gebed waarin iemand tot rust komt bij God. De vermoedelijke schrijver, David, was de jongste van een stel forse broers (zie 1 Samuël 16). Dat weerhield God er niet van om deze jongen de koning van Israël te laten worden. Voor en tijdens zijn koningschap maakte David tijden van angst en onveiligheid mee. Als koning was David een zegen voor zijn volk, maar hij beging ook flinke misstappen waardoor anderen beschadigd werden. In deze psalm schreef hij dat hij zijn plaats tegenover God kende. Hij verlangde niet naar meer dan wat voor hem mogelijk was. En daarmee bracht hij ‘zijn ziel tot rust bij God.’ Als dichter gebruikte David daar een mooi beeld voor: Dat van een peuter die weliswaar geen moedermelk meer krijgt, maar nog steeds op haar schoot rust en geborgenheid mag vinden. Bidden is geen techniek die je onder de knie moet krijgen, geen plicht waaraan je een aantal minuten per dag moet voldoen. Bidden is je tot God wenden, zoals je bent en met wat er in je leven speelt. Tegen Hem aan mogen leunen om je tranen te laten gaan, om je zorgen weg te zuchten, om je veilig te voelen in je onrust, om je dank en vreugde op te laten nemen in zijn liefde.

Gebed: Dank U wel, Schepper God, dat U Uw armen als een Vader voor mij opent en dat ik ieder moment van de dag mij tot U mag wenden zoals ik ben en zoals ik me voel.

Dag 1Dag 3