Geen vloekwater meer drinken

"Juich, jij onvruchtbare die nooit gebaard heeft!..." (Jesaja 54:1, EBV24).

Volgens de wet van Mozes moest een vrouw die verdacht werd van overspel voor de priester verschijnen en vloekbrengend water drinken. Dat water was vermengd met stof, het voedsel van de slang, van Satan, die leeft van veroordeling (zie Genesis 3:14, EBV24). De priester sprak voordat de vrouw de beker aannam een vervloeking uit: als ze schuldig was zou haar naam tot schande zijn en zou ze onvruchtbaar worden.

Voordat de vrouw dronk, moest ze antwoorden met: ''...Amen, amen'' (Numeri 5:22, EBV24).

In het Nieuwe Testament lezen we dat Jezus onze ‘Amen’ is (Openbaring 3:14, EBV24). Hij is tussenbeide gekomen en heeft de vloekbeker leeggedronken. Hij bad daar in die donkere tuin van Getsemane:"...Mijn Vader, als deze beker niet aan Mij voorbij kan gaan tenzij Ik hem drink, laat dan uw wil geschieden!" (Matteüs 26:42, EBV24).

Wij zijn allemaal als die vrouw. Vervloekt, als gevolg van ons overspelige gedrag. De zonde veroorzaakt een onvruchtbaar leven. Maar Jezus heeft ons verlost uit de veroordeling en ook de gevolgen van de zonde gedragen. "Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de Wet, doordat Hij Zelf tot een vloek werd in onze plaats..." (Galaten 3:13, EBV24).

Vandaar dat we in Jesaja 54 lezen over een onvruchtbare vrouw die weer kan jubelen. Het gaat hier over de gemeente die Jezus tot bruid neemt. "...Want de zonen van de verlatenen zijn talrijker dan de zonen van de gehuwde..." staat er. ''...''Vrees niet, want jij zult niet beschaamd woorden en niet van schaamte wegkruipen, want jij zult niet te schande worden (...) Want je man is je Maker, 'HEERE van de legermachten' is zijn Naam..." (Jesaja 54:1-5, EBV24).

Jezus staat als de Amen voor je in, zodat de vloek en de veroordeling je nooit meer kunnen bereiken.

Wees nooit meer bang of bedrukt, laat je niet aanklagen, maar zeg: ‘Amen, Amen!’