Ik kom jullie goed nieuws brengenVoorbeeld

Jezus’ geboorte aangekondigd

“En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God. En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de Naam Jezus geven. Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden ...” (Lukas 1:30-32, HSV).

Een half jaar nadat de engel Gabriël aan Zacharias was verschenen, kwam hij bij een jonge vrouw in Nazareth, een dorp in Galilea. Haar naam was Maria. Zij had bepaald geen hoge dunk van zichzelf, ze omschreef zich als “Gods minste dienares.” Maar de engel sprak haar aan als “begenadigde” en zei dat de Heere met haar was. Dat bracht Maria in verwarring. Wat bedoelde de engel met deze woorden? Had hij wel de juiste persoon voor zich?

Ja, toch wel. Want Maria kreeg een bijzondere taak. Ze zou moeder worden van een heel speciaal kind. Haar zoon zou de “Zoon van de Allerhoogste” zijn en tot in eeuwigheid koning zijn over Israël. Wat een grote beloften! Voor Maria kwam dit nieuws volkomen onverwacht. Tegelijk haakten de woorden van de engel aan bij bekende, eeuwenoude profetieën. Het volk Israël leefde in de verwachting van een Redder, een Koning uit de familie van David, die verlossing zou brengen. Van deze Redder zou Maria dus de moeder worden. Nu was de tijd gekomen dat God naar zijn volk omzag!

Maria moest haar baby Jezus noemen. Die naam betekent: God redt. Die naam paste precies bij dit beloofde kind.

Welk beeld heb jij bij Jezus? Komt jouw beeld overeen met de woorden van de engel?