Genesis 39:10-23

Genesis 39:10-23 BB

Maar elke dag zeurde ze er bij Jozef om. Toch deed hij niet wat ze wilde en ging hij niet met haar naar bed. Op een dag kwam hij het huis binnen om zijn werk te doen. Niemand van de andere bewoners was op dat moment in de kamer. Ze greep hem bij zijn kleren en zei: "Kom nou met me mee naar bed!" Maar hij rukte zich los, liet zijn kleren in haar handen achter en vluchtte naar buiten. Zo stond ze daar met zijn kleren in haar handen, terwijl hij naar buiten was gerend. Gauw riep ze de andere mensen in huis en zei tegen hen: "Mijn man heeft die Hebreeuwse slaaf hier gebracht, omdat hij iets tegen mij van plan is. Want die slaaf heeft geprobeerd om me te verkrachten. Maar ik ben gaan schreeuwen. Toen ik begon te schreeuwen rende hij weg. Hij liet zijn kleren bij mij achter en vluchtte naar buiten." Ze hield zijn kleren bij zich totdat Potifar terugkwam. En ze zei tegen hem: "Die Hebreeuwse slaaf die jij hebt meegebracht, heeft geprobeerd me te verkrachten. Maar toen ik begon te schreeuwen, is hij naar buiten gevlucht zonder zijn kleren mee te nemen." Potifar werd woedend toen hij hoorde wat zijn vrouw vertelde. Hij liet Jozef grijpen en in de gevangenis gooien. Dat was de gevangenis waar de gevangenen van de koning zaten. Zo kwam Jozef in de gevangenis terecht. Maar de Heer was met Jozef. Hij was goed voor hem en zorgde ervoor dat het hoofd van de gevangenis vriendelijk voor hem was. Hij liet Jozef voor alle gevangenen zorgen en liet hem al het werk doen. Zelf keek hij helemaal niet meer naar zijn werk om. Hij vertrouwde helemaal op Jozef. Dat kwam doordat de Heer met Jozef was. Hij zorgde ervoor dat Jozef goed was in alles wat hij deed.