Maar zij bleef aandringen, elke dag weer. Ook al luisterde hij niet en ontliep hij haar zoveel mogelijk, het hielp niet. Op een dag was hij binnenshuis aan het werk—er was niemand in de buurt—toen zij weer bij hem kwam. Zij greep hem bij de mouw en eiste: ‘Ga met me naar bed!’ Hij rukte zich los, maar daarbij gleed zijn mantel af. Hij rende het huis uit en zij bleef achter met zijn mantel in haar handen. Toen begon ze te gillen. Tegen de mannen die op haar gegil afkwamen, schreeuwde ze: ‘Mijn man heeft die Hebreeuwse slaaf gekocht om ons te beledigen! Hij probeerde mij te verkrachten, maar toen ik begon te schreeuwen, sloeg hij op de vlucht. Kijk maar, hij heeft zijn mantel in de haast vergeten.’ Ze hield de mantel bij zich en toen haar man die avond thuiskwam, vertelde zij hem haar verhaal. ‘Die Hebreeuwse slaaf die je hier hebt rondlopen, probeerde mij te verkrachten. Hij is er vandoor gegaan toen ik schreeuwde. Maar hij heeft zijn mantel achtergelaten.’ Haar man was woest toen hij het verhaal hoorde. Hij gooide Jozef in de gevangenis, waar alle andere gevangenen van de farao ook in de ketens zaten. Maar de HERE was ook daar bij Jozef, zodat de hoofdcipier hem de beste baantjes gaf. Het kwam zelfs zover dat de hoofdcipier hem de hele administratie van de gevangenis liet doen, zodat de andere gevangenen verantwoording aan hem schuldig waren. De hoofdcipier hoefde zich vanaf dat moment nergens meer druk over te maken, want Jozef regelde alles tot in de puntjes en de HERE zorgde voor hem, zodat alles goed bleef gaan.
Lees Genesis 39
Luisteren Genesis 39
Delen
Alle vertalingen vergelijken: Genesis 39:10-23
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's