Richteren 2:3-6

Richteren 2:3-6 STV

Daarom heb Ik ook gezegd: Ik zal hen voor uw aangezicht niet uitdrijven; maar zij zullen u aan de zijden zijn, en hun goden zullen u tot een strik zijn. En het geschiedde, als de Engel des HEEREN deze woorden tot alle kinderen Israëls gesproken had, zo hief het volk zijn stem op en weende. Daarom noemden zij den naam dier plaats Bochim; en zij offerden aldaar den HEERE. Als Jozua het volk had laten gaan, zo waren de kinderen Israëls heengegaan, een ieder tot zijn erfdeel, om het land erfelijk te bezitten.