Daarna antwoordde de HEERE Job uit een onweder, en zeide: Wie is hij, die den raad verduistert met woorden zonder wetenschap? Gord nu, als een man, uw lenden, zo zal Ik u vragen, en onderricht Mij. Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek van verstand zijt. Wie heeft haar maten gezet, want gij weet het; of wie heeft over haar een richtsnoer getrokken? Waarop zijn haar grondvesten nedergezonken, of wie heeft haar hoeksteen gelegd? Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten. Of wie heeft de zee met deuren toegesloten, toen zij uitbrak, en uit de baarmoeder voortkwam? Toen Ik de wolk tot haar kleding stelde, en de donkerheid tot haar windeldoek; Toen Ik voor haar met Mijn besluit de aarde doorbrak, en zette grendel en deuren; En zeide: Tot hiertoe zult gij komen, en niet verder, en hier zal hij zich stellen tegen den hoogmoed uwer golven.
Lees Job 38
Delen
Alle vertalingen vergelijken: Job 38:1-11
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's