De Psalmen 53:1-3

De Psalmen 53:1-3 STV

Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op Machalath. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk onrecht; er is niemand, die goed doet. God heeft uit den hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, die God zocht.