#OpreisdoorLukas - Lukas 21: Al wel en toch nog nietVoorbeeld

Een geldkist

(Tip: lees bij dit leesplan eerst de Bijbelgedeelten en dan de overdenkingen.)

In dit hoofdstuk zijn we nog steeds in Jeruzalem. Jezus heeft net zijn leerlingen gewaarschuwd voor de Schriftgeleerden voor wie luxe en status het belangrijkste zijn en die een hypocriete levensstijl hebben. Dan ziet Hij hoe mensen hun offergaven geven. Het is een dagelijks ritueel waar niemand echt meer van opkijkt. Maar Jezus wel. Hij ziet dat een weduwe (herkenbaar aan haar kleding) een paar muntjes in de offerkist gooit. Iedereen geeft vanuit overvloed, merkt Hij op, maar deze vrouw geeft van haar armoede alles wat ze voor zichzelf nodig had. Met andere woorden: de dienst aan God kost de rijken niets, maar deze vrouw kost het alles…

Het is een confronterende boodschap en de zoveelste van Jezus over geld en bezit. En – helaas – ook voor ons een herkenbare. Eerlijk gezegd: vrijwel alle giften die ik geef komen uit mijn rijkdom. Ik kan het missen, ik eet er geen boterham minder om. Toen ik me dat lang geleden realiseerde, heb ik me voorgenomen om altijd te geven aan mensen die erom vragen. Ook als ze aan de deur staan, ook als het doel mij niet bijzonder aanspreekt. Maar zelfs dan voel ik het nauwelijks in mijn portemonnee. 

In 1 Timoteus 6:10 wordt geldzucht de wortel van alle kwaad genoemd. Het is een macht die mensen in de greep houdt. Bij de Schriftgeleerden was dat overduidelijk: ze pronkten ermee, ze waren er trots op. Maar die macht kan ook op een andere manier werken: niet vanuit trots, maar juist vanuit angst. Angst om niet genoeg te hebben, angst voor armoede. De weduwe had daar geen last van. Ze gaf alles wat ze had en was blijkbaar niet bang dat ze tekort zou komen. Misschien moest ze er een dag voor vasten om dit beetje geld te kunnen doneren, maar dat weerhield haar er niet van te geven.

Voor de tempeldienst waren die twee muntjes niet van belang. Voor haar relatie met God des te meer: haar gave was een teken van puur godsvertrouwen. En dat is wat Jezus zag.

Om over na te denken:

1. Herken jij die strijd om de macht in jou? Waar ben jij gevoelig voor, voor de trots of voor de angst?

2. Hoe ga jij om met geven? Denk je daar bewust over na?