De Bijbel Van Jezus - Op Weg Naar Pasen Met Het Oude TestamentVoorbeeld

De armen en de behoeftigen

In het tekstgedeelte van vandaag spreekt de profeet Jeremia tegen de koning van Israël. Hij heeft het daarbij over de vader van deze koning, dat was koning Josia. Koning Josia was één van de weinige koningen waar het Oude Testament positief over spreekt. Ook hier gebeurt dat. Koning Josia beschermde het recht van armen en behoeftigen. Jeremia verbindt dat rechtstreeks aan het kennen van God. Wie God wil kennen, wie God wil dienen, moet omzien naar en zorgen voor de armen en de behoeftigen.

Deze verbinding tussen het volgen van God en het omzien naar mensen die het niet goed hebben getroffen zien we door het hele Oude Testament. Steeds opnieuw wordt er gesproken over de arme, de wees, de weduwe en de vreemdeling. Dit waren de groepen in de maatschappij van Israël die met 1-0 achterstonden. Toch ging Gods zorg en aandacht juist uit naar hen. Hij doet dat door de andere mensen van zijn volk heen. Zij worden opgeroepen om zich over deze groepen mensen te ontfermen, er zijn wetten die hun rechten beschermen en hun schulden kwijt schelden. En steeds opnieuw wordt het volk erop gewezen dat ze zelf arm en slaaf zijn geweest in Egypte en dat ze daarom nooit mogen ophouden met hun zorg voor de armen en de behoeftigen.

Ook Jezus heeft ons veel te zeggen over arm en rijk. “Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het koninkrijk van God,” zegt Hij hier. Lucas gebruikt hier een woord voor ‘arm’ dat verwijst naar iemand die (te) weinig geld heeft om van te leven. Jezus prijst deze mensen gelukkig. Niet zozeer omdat ze arm zijn, maar omdat ze niet de luxe hebben om op zichzelf en hun mogelijkheden te vertrouwen. Zij voelen aan hun lijf dat ze afhankelijk zijn van God. Mensen met genoeg geld om van te leven kunnen daar moeite mee hebben. Maar die mensen met genoeg geld worden weer opgeroepen om de armen te helpen. Zo leren zij ook iets over God in hun leven. Namelijk over Gods barmhartigheid en zorg voor zijn mensen.

Vraag:

Hoe geef jij in jouw leven vorm aan de verbinding tussen het kennen van God en de zorg voor de armen en de behoeftigen? Hoe ga je dat vandaag doen?