Ik wil bloeien!

Ik kom jullie goed nieuws brengen

Ik geloof niet in God, want… ik heb al genoeg problemen veroorzaakt

Leven in overvloed

Gedichten over ‘Vissers van mensen’

Quality time met God

Vrijheid in Christus (Deel 3/5)

Ik geloof niet in God, want... religie zorgt voor veel ellende

#01 Jouw fundament

Goede voornemens

Het Boek

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkMAT">
 <div class="chapter ch19" data-usfm="MAT.19">
 <div class="label">19</div><div class="s1">Jezus over echtscheiding</div><div class="p"> 1Hierna vertrok Jezus uit Galilea. Hij stak de Jordaan over en kwam in Judea. 2Talloze mensen volgden Hem en velen werden door Hem genezen. 3Er kwamen enkele Farizee&#235;n naar Hem toe. Zij wilden proberen Hem op zijn woorden te vangen. &#8216;Mag een man zomaar van zijn vrouw scheiden?&#8217; vroegen zij. 4&#8216;Leest u de boeken van Mozes dan niet?&#8217; antwoordde Hij. &#8216;Daar staat toch in dat God de mens heeft gemaakt als man en vrouw. 5Een man zal zijn vader en moeder verlaten, zich bij zijn vrouw voegen en werkelijk &#233;&#233;n met haar worden. 6Zij zijn niet langer twee, maar &#233;&#233;n. En geen mens mag scheiden wat God heeft samengebracht.&#8217; 7Zij vroegen daarop: &#8216;Maar waarom heeft Mozes dan gezegd dat een man van zijn vrouw mag scheiden? Als hij haar maar een brief geeft waarin staat dat zij niet langer zijn vrouw is.&#8217; 8&#8216;Omdat uw hart van steen is,&#8217; antwoordde Jezus. &#8216;Daarom heeft Mozes dat toegestaan. Maar het is niet Gods oorspronkelijke plan. 9Luister goed, Ik zeg u: iemand die zijn vrouw verlaat en daarna opnieuw trouwt, pleegt overspel. Tenzij zijn eerste vrouw gemeenschap met een andere man heeft gehad.&#8217; 10Jezus&#700; leerlingen zeiden: &#8216;Als de verhoudingen tussen man en vrouw zo liggen, kun je beter niet trouwen.&#8217; 11&#8216;Niet iedereen zal begrijpen wat Ik nu ga zeggen,&#8217; zei Jezus. &#8216;Het is alleen voor de mensen die God het inzicht geeft. 12Sommige mensen kunnen niet trouwen, omdat zij nu eenmaal zo geboren zijn. Anderen kunnen niet trouwen, omdat zij door mensen ongeschikt voor het huwelijk zijn gemaakt. Weer anderen trouwen niet, omdat zij daar ter wille van het Koninkrijk van de hemelen van afzien. Laat ieder die het begrijpt, dit aannemen.&#8217;</div><div class="s1">Jezus zegent de kinderen</div><div class="p"> 13De mensen brachten hun kinderen bij Jezus. Zij wilden graag dat Hij zijn handen op hen zou leggen en voor hen zou bidden. Maar de leerlingen zeiden dat zij Hem niet mochten lastig vallen. 14&#8216;Laat die kinderen toch bij Mij komen,&#8217; zei Jezus. &#8216;Houd ze niet tegen. Want het Koninkrijk van de hemelen is bestemd voor wie is zoals zij.&#8217; 15Hij legde zijn handen op hun hoofd en zegende hen voordat Hij verder ging.</div><div class="s1">De rijke jongeman</div><div class="p"> 16Er kwam een jongeman bij Hem met de vraag: &#8216;Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen?&#8217; 17&#8216;Waarom komt u met een vraag over het goede bij Mij?&#8217; vroeg Jezus. &#8216;Alleen God is goed, en als u het eeuwige leven wilt binnengaan, moet u zich houden aan zijn geboden.&#8217; 18&#8216;Welke geboden?&#8217; vroeg hij. Jezus antwoordde: &#8216;U mag niemand doodslaan. U mag geen overspel plegen. U mag niet stelen. U mag anderen niet vals beschuldigen. 19Heb eerbied voor uw vader en moeder. Heb uw naaste net zo lief als uzelf.&#8217; 20&#8216;Maar daar heb ik mij altijd aan gehouden. Wat moet ik dan nog meer doen?&#8217; vroeg de jonge man. 21&#8216;Als u volmaakt wilt zijn, ga dan naar huis en verkoop alles wat u hebt. Geef uw geld aan de armen en u zult rijk zijn in de hemel. Kom dan terug om Mij te volgen.&#8217; 22Toen de jongeman dit hoorde, werd hij heel verdrietig en ging weg, want hij was erg rijk. 23Jezus zei tegen zijn leerlingen: &#8216;Voor een rijke is het bijna onmogelijk om in het Koninkrijk van de hemelen te komen. 24Je kunt zeggen dat het voor een kameel gemakkelijker is om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het Koninkrijk van God binnen te gaan!&#8217; 25Door die opmerking raakten de leerlingen erg in de war. &#8216;Wie kan dan gered worden?&#8217; vroegen zij.</div><div class="p"> 26Jezus keek hen ernstig aan en zei: &#8216;Menselijk gesproken, niemand. Maar bij God is alles mogelijk.&#8217; 27Petrus merkte op: &#8216;Wij hebben alles verlaten om U te volgen. Hoe staat het dan met ons?&#8217; 28Jezus antwoordde: &#8216;Luister, wanneer Ik, de Mensenzoon, eenmaal op mijn schitterende troon zal zitten, zullen ook jullie op twaalf tronen zitten om recht te spreken over de twaalf stammen van Isra&#235;l. 29Ieder die zijn huis, broers, zusters, vader, moeder, kinderen of bezittingen opgeeft om Mij te volgen, zal honderdmaal zoveel terugkrijgen. En bovendien krijgt hij het eeuwige leven. 30Maar vele eersten zullen de laatsten zijn, en vele laatsten de eersten.&#8217;</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkMAT">
 <div class="chapter ch20" data-usfm="MAT.20">
 <div class="label">20</div><div class="s1">De laatsten zullen de eersten zijn</div><div class="p"> 1&#8216;U kunt zich het Koninkrijk van de hemelen zo voorstellen: de eigenaar van een landgoed ging er &#700;s morgens vroeg op uit om arbeiders te huren voor het werk in zijn wijngaard. 2Hij kwam met de arbeiders overeen dat hij ze een volledig dagloon zou betalen en zette hen aan het werk. 3Een paar uur later ging hij er weer op uit. Op de markt zag hij nog meer mannen staan die geen werk hadden. 4Hij zei dat zij ook in de wijngaard konden gaan werken en dat hij ze zou betalen wat redelijk was. 5En ze gingen. Om twaalf uur en om drie uur deed hij hetzelfde. 6Om een uur of vijf ging hij nog eens naar de stad. Weer zag hij een stel mannen die niets te doen hadden. &#8220;Waarom hangen jullie hier de hele dag rond?&#8221; vroeg hij. 7&#8220;Omdat niemand ons heeft gevraagd te komen werken,&#8221; antwoordden zij. &#8220;Ga maar naar mijn wijngaard om de anderen te helpen,&#8221; reageerde hij daarop. 8&#700;s Avonds zei hij tegen zijn bedrijfsleider: &#8220;Roep alle arbeiders bijeen en betaal hun loon uit. Begin bij de mannen die het laatst zijn gekomen en eindig bij hen die hier het eerst waren.&#8221; 9De mannen die om vijf uur waren aangenomen, kregen allemaal een volledig dagloon. 10De mannen die eerder waren komen werken, verwachtten daardoor dat zij veel meer zouden krijgen. Maar toen zij aan de beurt waren, kregen ze precies evenveel als de anderen. 11Zij gingen klagen bij de eigenaar: 12&#8220;Zij hebben maar &#233;&#233;n uur gewerkt! En u geeft hun hetzelfde loon als ons die de hele dag in de brandende zon hebben gezwoegd.&#8221; 13Hij antwoordde: &#8220;Vriend, ik heb u toch niets tekort gedaan! Hadden we niet afgesproken dat u voor een dagloon bij mij zou komen werken? 14Nu, neem uw geld en ga naar huis. Ik wil u allemaal hetzelfde betalen. 15Mag ik mijn geld niet weggeven als ik dat wil? Of neemt u mij kwalijk dat ik goed ben?&#8221; 16Nu begrijpt u zeker wel dat de laatsten de eersten zullen zijn en de eersten de laatsten.&#8217;</div><div class="p"> 17Onderweg naar Jeruzalem nam Jezus zijn twaalf leerlingen even apart. Hij vertelde hun wat er met Hem zou gebeuren: 18&#8216;Als wij in de stad aankomen, zal Ik, de Mensenzoon, in handen van de leidende priesters en de bijbelgeleerden vallen. Ze zullen Mij ter dood veroordelen. 19Daarna zal Ik worden uitgeleverd aan de Romeinen. Die zullen Mij bespotten, afranselen en kruisigen. Maar op de derde dag zal Ik weer levend worden.&#8217;</div><div class="p"> 20De moeder van Jakobus en Johannes kwam met haar twee zonen naar Jezus toe. Zij boog zich voor Hem neer om Hem iets te vragen. 21&#8216;Wat wilt u?&#8217; vroeg Hij. &#8216;Ik wil graag dat U belooft dat mijn twee zoons in uw Koninkrijk naast uw troon mogen zitten. E&#233;n links en &#233;&#233;n rechts van U.&#8217; 22Jezus zei: &#8216;U weet niet wat u vraagt.&#8217; Hij keek Jakobus en Johannes aan en vroeg hun: &#8216;Kunnen jullie uit de beker drinken waaruit Ik zal drinken?&#8217; &#8216;Ja,&#8217; antwoordden zij. 23&#8216;Inderdaad,&#8217; zei Hij. &#8216;Jullie zullen uit mijn beker drinken. Maar wie aan weerskanten van mijn troon zullen zitten, beslis Ik niet. Die plaatsen zijn bestemd voor de mensen die mijn Vader heeft uitgekozen.&#8217;</div><div class="p"> 24De tien andere leerlingen waren hevig verontwaardigd, toen zij hoorden wat Jakobus en Johannes hadden gevraagd. 25Jezus riep hen allemaal bij Zich en zei: &#8216;Jullie weten dat de machthebbers in de wereld de bevolking onderdrukken. Zij maken misbruik van hun macht. 26Maar onder jullie moet dat totaal anders zijn. Wie van jullie de grootste wil zijn, moet jullie dienaar worden. 27En wie de voornaamste wil zijn, moet jullie slaaf worden. 28Jullie moeten net zo zijn als Ik, de Mensenzoon, want Ik ben niet gekomen om Mij te laten dienen. Ik ben gekomen om te dienen en mijn leven te geven als losgeld voor vele mensen.&#8217;</div><div class="p"> 29Toen Jezus en zijn leerlingen de stad Jericho verlieten, volgden heel veel mensen hen. 30Langs de weg zaten twee blinde mannen. Zodra zij hoorden dat Jezus voorbijging, begonnen zij te roepen: &#8216;Here! Zoon van David! Heb medelijden met ons!&#8217; 31De mensen zeiden dat zij hun mond moesten houden, maar zij trokken zich er niets van aan en schreeuwden nog harder. 32Jezus bleef staan, riep hen bij Zich en vroeg: &#8216;Wat willen jullie dat Ik voor jullie doe?&#8217; 33&#8216;Here,&#8217; antwoordden zij, &#8216;wij willen zo graag kunnen zien!&#8217; 34Jezus kreeg medelijden met hen en raakte hun ogen aan. Zij konden onmiddellijk zien en gingen met Hem mee.</div>
 </div>
 </div>
</div>

MattheüsVoorbeeld

Schrift

Over dit leesplan

Gerelateerde leesplannen