De flora van het beloofde landVoorbeeld
Salvia Palaestina: MORIAH of MENORAH
Daar op de berg Moria, de berg waarop Abraham eens zijn zoon Izak ging offeren, is de tempel gebouwd. Precies de berg die we nu met elkaar gaan beklimmen, nu we de Olijfberg achter ons laten en door het Kidrondal zijn gegaan. Het is zeer goed mogelijk dat deze hele groep mensen een lekker ruikende plant passeerden, voor ze de tempel binnen gingen. En daar in de tempel aangekomen… Daar staat de zevenarmige gouden kandelaar, de Menorah. God Zelf had Israël de instructie gegeven deze te maken. Deze kandelaar staat hier niet alleen om de tempel te verlichten, maar vertegenwoordigde de aanwezigheid van God zelf in de tempel. Deze Menorah is hét symbool voor het Joodse volk. Niet dus de overbekende davidsster. Je ziet hem vandaag de dag nog op gebouwen en op het wapen van de Joodse natie, maar ook tref je de Menorah op oude stenen en mozaïekvloeren uit Jezus’ tijd en ver daarvoor.
De Menorah als plant
Maar wat is nu die heerlijk ruikende plant die we op de berg Moria aantreffen? Het is de Salvia Palaestina. In het Hebreeuws ‘Moriah’. Een heerlijk geurende plantenfamilie die je van de Sinaï woestijn tot diep in Libanon kunt vinden. Dus ook in Israël. De Latijnse naam is ‘Salvia Paleastina’. Heel bijzonder is dat Rashi, één van de bekendste joodse rabbi’s het verband legt tussen het land Moria, waar deze planten groeien, en het Hebreeuwse woord ‘mor’ dat mirre betekende. Maar dat is niet het enige… Het meest bijzondere is dat deze groep planten qua vorm lijkt op de zevenarmige kandelaar, de Menora! En weet je wat helemaal mooi is? Dat heb ik niet verzonnen… Dit lees je gewoon in het Oude Testament, bij de opdracht voor het maken van de tempelinventaris. Lees straks maar in Exodus 25.
Bezaleël maakte deze kandelaar precies zoals God opgedragen had. De stengel en takken waren van gehamerd werk; zijn kelken, knoppen en bloemen vormden er één geheel mee. Zes armen staken uit de zijkanten ervan; drie armen van de kandelaar uit zijn ene kant, en drie armen van de kandelaar uit zijn andere kant. (Exodus 37:17,18)
Valt jou ook het botanische karakter van deze tekst op? Alsof een echte plant model stond voor de kandelaar. En hoe kloppend is dit, wie de Menorah plant van dichtbij bekijkt. Knoppen die direct uit de stengel groeien, alsof ze één geheel zijn.
Het raakt mij… Hoe een plant, die niet met naam en toenaam in de Bijbel wordt genoemd, zo’n verhaal te vertellen heeft. ‘God Zelf zal voorzien’, zo beloofde God eens aan Abraham op de berg Moria. Deze plantenfamilie, die groeit op diezelfde berg, met dezelfde naam… Die wat hun vorm betreft lijkt op de Menorah… En waar op die berg Moria de Menorah in de tempel stond. Als hét symbool voor de tegenwoordigheid van God. Prachtig! En nu zien wij daar Immanuël. Zijn naam betekent God met ons! Onze Heere Jezus, dé plaatsvervanger waar God zelf in heeft voorzien! Hét licht van de wereld.
Daarom zingt mijn ziel: ‘Hoe groot zijt Gij!’
Over dit leesplan
Op de derde scheppingsdag schiep God planten en bomen. In alle diversiteit aan kleuren en variaties laat de Schepper iets van zijn creatieve rijkdom zien. In dit leesplan verdiepen wij ons in de flora die we in de Bijbel tegenkomen. Verrijkend voor het dagelijkse leven en helpend om Bijbelse lessen beter te begrijpen. Dit leesplan hoort bij de Reisgids door het beloofde land | In Jezus’ voetsporen…’!
More
We willen Bert Noteboom bedanken voor het verstrekken van dit plan. Ga voor meer informatie naar: http://www.reisdoordebijbel.nl/