Laatste woordenVoorbeeld

Izak gaf Gods zegen door

“En Moge God, de Almachtige, je zegenen, en je vruchtbaar en talrijk maken, zodat je tot een menigte van volken zult worden. Moge Hij je de zegen van Abraham geven, jou en je nageslacht met je, zodat je het land waar je vreemdeling bent, dat God aan Abraham gegeven heeft, in bezit krijgt” (Genesis 28:3-4, HSV).

Izak was de zoon van Abraham. Hij had een kostbare erfenis meegekregen van zijn vader: de zegen van God. In Genesis 15:18 (HSV) kunnen we lezen hoe de Heere aan Abraham beloofde: “...Aan uw nageslacht heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat”. Deze belofte was van Abraham overgegaan op Izak, en die wilde haar doorgeven aan zijn oudste zoon Ezau. God leidde het echter zo dat de jongste zoon, Jakob, de eerstgeboortezegen kreeg. Ezau was woedend over deze ontwikkeling en dreigde zijn broer te vermoorden. Jakob moest het land uit vluchten. Voordat hij vertrok, gaf Izak hem nogmaals een zegen mee als afscheid.

Izaks woorden laten zien wat hij het belangrijkst vond voor zijn zoon: de zegen van God. Alleen die leidt tot echt geluk.

Sommige families hebben kostbaarheden in bezit die ze van generatie op generatie doorgeven. Izaks familie had een speciale zegen die doorgegeven werd. Zijn er ook dingen of zegeningen die jij van je voorouders hebt meegekregen? Welke waarde heeft dat voor jou? En wat zou jij op jouw beurt willen doorgeven aan je kinderen, als je die hebt?