Laatste woordenVoorbeeld

Jezus droeg zijn volgelingen op om het goede nieuws te verspreiden

“Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen” (Mattheüs 28:19-20, HSV).

Jezus Christus had ongeveer drie jaar doorgebracht met zijn discipelen. Maar na zijn kruisdood en opstanding zei Hij: “...Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God” (Johannes 20:17, HSV). De discipelen moesten dus afscheid nemen.

Op een dag zouden ze hun Heer weer terugzien, want Hij had beloofd: “Als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben” (Johannes 14:3, HSV). Maar tot die tijd hadden de discipelen een belangrijke taak. Ze moesten het goede nieuws dat ze van Jezus hadden geleerd, verspreiden. Ze moesten de wereld over Hem vertellen, als ooggetuigen van zijn prediking en wonderen, maar ook van zijn lijden, sterven en opstanding. Door hun zendingswerk zouden mensen uit alle volken tot geloof in Jezus Christus komen.

Jezus’ reddingswerk was uniek en geen mens kan daar iets aan toevoegen. Maar de discipelen hadden wel een sleutelrol in Gods grote plan om de wereld te redden, omdat zij mensen op Jezus wezen en onderwijs gaven over Gods wil voor hun leven. Iedereen moest weten dat Jezus Christus de Redder is die alle macht heeft in de hemel en op aarde.

Denk jij dat deze opdracht alleen voor de discipelen toen gold, of ook nog voor christenen nu? En voor jou persoonlijk?