De Bijbel Van Jezus - Op Weg Naar Pasen Met Het Oude TestamentVoorbeeld

Het grote gebod

Joodse gelovigen bestuderen de Wet van God zoals deze is beschreven in de Torah, de eerste vijf boeken van het Oude Testament. Dat doen ze tot op de dag van vandaag. Ze staan erom bekend dat ze een grote liefde voor deze geboden hebben. Iedereen die wel eens een boek van Chaim Potok heeft gelezen, kan zich daar iets bij voorstellen.

Ook Jezus bestudeerde de Wet en ging erover in gesprek met schriftgeleerden en gewone mensen. De Wet heeft 613 geboden. Dat zijn er teveel om allemaal in één keer te onthouden. Een geliefde vraag onder wetsgeleerden was dus: hoe kun je de Wet goed samenvatten? Vandaag krijgt Jezus deze vraag voorgelegd.

Het antwoord van Jezus bestaat uit twee kernteksten uit het Oude Testament. De tekst uit Deuteronomium 6 is de centrale geloofsbelijdenis van het Jodendom: Luister Israël: de HEER onze God, de HEER is de enige. De andere tekst komt uit Leviticus en beschrijft hoe we met onze naaste om moeten gaan. Daarmee vat Jezus de geboden van God samen in twee levensgebieden: onze relatie met God en onze relatie met onze naaste. Het één kan niet zonder het ander. Johannes, de discipel van Jezus, zal later in één van zijn brieven schrijven: “Als iemand zegt: ‘Ik heb God lief’ maar hij haat zijn broeder of zuster, is hij een leugenaar." (1 Joh. 4:20).

Het grote gebod van God is dus niet alleen om Hem lief te hebben, maar ook onze naaste. Die twee horen onlosmakelijk bij elkaar.

Vraag:

In de psalmen wordt de schoonheid van de Wet bezongen. Lees vandaag eens Psalm 19 of Psalm 119. Hoe spreken die teksten vandaag nog tot ons?