De Bijbel Van Jezus - Op Weg Naar Pasen Met Het Oude TestamentVoorbeeld

De grote profeet

De mensen die Jezus’ optreden in Jeruzalem zien, zeggen dat hij een profeet is. Ook Kleopas, één van de Emmaüsgangers zal onderweg naar Emmaüs Jezus omschrijven als "een machtig profeet in woord en daad." (Lucas 24:19).

Profeten waren een bekend verschijnsel in het Oude Testament. Een profeet is iemand die geïnspireerd door de Geest namens God tot het volk spreekt. Over sommige profeten horen we verhalen van wat ze gedaan en gezegd hebben. Van andere profeten hebben we hun woorden op schrift (de boeken Jesaja t/m Maleachi). Als je deze boeken leest, ontdek je waar profeten het vooral over hadden. Ze waarschuwden tegen en oordeelden over de zonden van de mensen, hun afgodendienst en het gebrek aan sociale gerechtigheid. Maar ze brachten ook woorden van troost, hoop en herstel. Ze benadrukten steeds weer dat recht en gerechtigheid, genade en trouw aan Gods verbond onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn met het dienen van God. Zoals we gisteren ook al zagen in het grote gebod.

In één opzicht verschilt Jezus van alle andere profeten. De andere profeten brachten hun eigen persoonlijkheid en levensgeschiedenis mee in de wijze waarop ze hun boodschap verwoordden. We lezen over hun verdriet, hun ongerustheid en hun houding tegenover de boodschap die ze moeten brengen. Zij spraken namens God. Jezus verwijst in Zijn boodschap steeds naar zijn eenheid met de Vader. Dat is radicaal anders dan je eigen persoonlijkheid en levensgeschiedenis mee laten klinken in je boodschap. Als Jezus spreekt, spreekt God zelf.

Vraag:

Ook vandaag worden sommige mensen moderne profeten genoemd. Wanneer zou jij iemand een profeet noemen? Spreekt die persoon dan ook namens God?