Titus, deel tweeVoorbeeld

Relaties met andere mensen

“Herinner hen eraan… dat zij niemand belasteren, niet strijdlustig zijn maar welwillend, en alle zachtmoedigheid bewijzen aan alle mensen” (Titus 3:1-2, HSV).

Paulus heeft benoemd dat we respectvol om moeten gaan met leiders binnen de kerk en dat we gehoorzaamheid verschuldigd zijn aan de overheid. Vandaag gaat hij in op onze relatie met “alle mensen”: we mogen niet vijandig zijn in woorden of gedrag. We moeten juist wel begrip tonen voor de ander, hem of haar ruimte geven en daarvoor zo nodig zelf een stap terug doen. Op die manier volgen we Jezus na, Die over Zichzelf zei: “Ik ben zachtmoedig en nederig van hart” (naar Mattheüs 11:29). Paulus doet dat, als hij zijn lezers aanspreekt “...door de zachtmoedigheid en welwillendheid van Christus...” (2 Korinthe 10:1, HSV). En ook wij allemaal worden hiertoe opgeroepen: “Uw welwillendheid zij alle mensen bekend...” (Filippenzen 4:5, HSV).

Zowel in Filippenzen 4 als hier in Titus 3 wordt met nadruk gesproken over “alle mensen”. Het gaat hier niet alleen over onze vrienden, over medegelovigen of over mensen die ons sympathiek behandelen. Onze vriendelijke en zachtmoedige houding moet voor iedereen gelden. In de volgende verzen zal Paulus daar een goede reden voor geven: wij zijn in onszelf niet beter dan enig ander. Alleen door genade zijn we veranderd. En daarom is er geen enkele grond om ons boven anderen te verheffen.

Geef eens een concreet voorbeeld hoe jij je welwillend en zachtmoedig op kunt stellen tegenover anderen.