Titus, deel tweeVoorbeeld

Goed doen voor mensen in nood

“En ook de onzen moeten leren anderen voor te gaan in het doen van goede werken, om in de noodzakelijke levensbehoeften te voorzien, opdat zij niet onvruchtbaar zijn” (Titus 3:14, HSV).

Aan het eind van zijn brief noemt Paulus nogmaals dat gelovigen anderen moeten voorgaan in goede werken die nuttig zijn voor de mensen. Ze moeten goed doen voor mensen in nood. Soms zijn dat mensen in hun eigen kerk. Dat was bijvoorbeeld het geval in de vroege kerk in Jeruzalem, waar arme weduwen steun nodig hadden om rond te komen. Maar we moeten ook verder kijken en ons bewust zijn van de nood van anderen in onze buurt, in wijdere sociale kringen of in de maatschappij als geheel. Natuurlijk kunnen wij niet ieders problemen oplossen. Maar als we de mogelijkheid hebben om te helpen, moeten we daar bedacht op zijn. Zoals Paulus het samenvat in Galaten 6:10, “Laten wij dus, terwijl wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar vooral aan de huisgenoten van het geloof.”

Paulus zegt dat gemeenteleden dit moeten “leren”. Het is een proces dat oefening vraagt en ook weleens mis zal gaan. Wanhoop niet als jouw leven niet vol goede werken is. Maar werk wel aan verandering. Vraag God om je te vullen met zijn liefde, om jou de goede werken te leren die Hij voor jou voorbereid heeft — en ga aan de slag!